In het rechtsgebied Stedum, de Hemerder en de Lellenster Clauw
Op de wierde van Hemert lagen drie Edele heerden. Volgens het Ommelander Clauwboek van J. Tjassens waren dat:
- Edzardaheert (daer Pieter Synes op woont), nu Borgweg 30 of 36 (Boerderijboek Stedum vermoedt 36)
- Duyrsmaheert (daer Idke Remmers op woont), nu Borgweg 30 of 36 (Boerderijboek Stedum vermoedt 30)
- Belsumaheert (later Boelsemaheerd, de Oostelijke plaats), nu Hemerterweg 4
De Lellensterclauw wordt een smalle clauw genoemd. Alle rechten van de heerden waren aan de borg te Lellens gekomen. We weten dus niet welke heerden eerder rechten hadden. De volgende drie zijn kandidaat:
- Heert die uitgroeide tot borg, Huis te Lellens, gesloopt
- Dinghweer, nu Hemerterweg 2
- Maria Christina Hoeve, nu Wolddijk 5
In het Ten Poster Eesterrecht, de Oldersumer en de Wittewierumer Clauw
Er is weinig bekend over welke boerderijen in ons gebied in de middeleeuwen de status "Edele Heerd" hadden.
Een Edele Heerd was in het algemeen een boerderij met voor die tijd veel grond, minimaal 30 grazen (1 graas was ongeveer een halve hectare). De Edele Heerden maakten de dienst uit binnen de Zijl-eed en het Zijlvest en binnen de Klauw en het Rechtsgebied.
Omdat de rechten van de Edele Heerden in ons gebied al vroeg toekwamen aan de Heer van Ten Post was hier geen sprake meer van ommegaand recht (het recht van de edele heerden om om de beurt een jaar de baas te zijn), maar van staand recht. Daardoor is over de afzonderlijke heerden weinig vastgelegd.
Maar in het Clauwboek van Christoffel van Ewsum uit 1628 worden ze ondanks dat zij zelf geen rechten meer hebben toch vermeld.
"Letterlijke vertaling" van het handschrift:
Item dit nabeschreve sijn de Edele heerden van de hemen tho olderssum daer olderssummer unde Poster zijlrecht ende Redger Rechten op valt: --
Item Tammingahuisen overdat deep: -
Item daerbij noch een heem dat Focko Rengers heeft toebehoort Redminga genoempt: -
Item an de zuiderzijdt des dieps is Johan Rengers heem, an de noerderzijdt van de wreede: -
Item daerna onse heem over de cainge gelegen geheten sardeheers heem: -
Item daerna dat heem daer de bomen plegen te staen geheten: -
Item daerna Eltekens heem tho Olderssum: -
Dit is oldersummer eedt wt wittewierumer clauw boeck: -
"Vrije vertaling"
De Edele heerden van Oldersum, waar Oldersumer en Ten Poster zijlrechten en Redger rechten op vallen zijn:
1. "Tammingahuizen" aan de andere kant van het Damsterdiep
2. Vervolgens nog een heem dat van Focko Rengers was, “Redminga” genoemd
3. Aan de zuidzijde van het Damsterdiep "Johan Rengers heem", aan de noordzijde van de Wreede (Lustige maar?)
4. Vervolgens ons heem aan de overkant van de Cainge gelegen, “Sardeheers heem” geheten
5. Vervolgens het heem “Waar de bomen stonden” geheten
6. Vervolgens “Eltekens heem” te Oldersum.
Er waren in het Ten Poster Eesterrecht (de kerspelen Wittewierum en Garrelsweer samen) dus 6 edele heerden. Verderop in het Clauwboek wordt dit feit nog eens genoemd als basis voor de discussie over het recht op ommegangen van de Heer van Ten Post binnen het Eesterrecht. Binnen het Ten Poster Eesterrecht was hij de enige, maar binnen het Zandster Eesterrecht was normaal ommegaand recht. Voor het geheel was de Heer van Ten Post om het jaar redger.
De familienaam van de meyer is dus (waarschijnlijk) afgeleid van de boerderij die hij pachtte.
nog in onderzoek
Poster Eed: Tye herdt 80 gras (In Farmsumer afschrift staat er bij: Rengers heerdt, Tye gebruker)
N.B. Johan Rengers was tot 1594 in ballingschap in Emden. Na zijn terugkeer in 1594 was hij vooral betrokken bij het regionaal en landelijk bestuur. Maar daarnaast had hij ook weer een boerenbedrijf. Als borgheer van Tuwinga was dat bedrijf waarschijnlijk ondergebracht in het "Schathoes".
nog in onderzoek
- Oldersum toe Vismerzijl up Oldersummer maden: Elteken stenhus 60 grase
Poster Eed: Hilbrant Frayema 4
Tappeweerster Eed: Za[lige] Hilbrant Frayema 13 graz.